Onderhoudsgeld, gewone en buitengewone kosten

Ondertussen zitten we al aan Potpourri 8 onder Minister van Justitie Koen Geens. Dit keer wordt o.a. de onderhoudsbijdrage van ouders voor hun kinderen aangepakt. In deze blog wordt kort het recht i.v.m. de onderhoudsbijdrage voor kinderen besproken, alsook de wijzigingen die in de lente en zomer van 2019 zijn doorgevoerd.

De basis van de onderhoudplicht van ouders bestaat erin dat naar evenredigheid van hun middelen elke ouder dient te zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van hun kinderen. Indien de opleiding niet voltooid is, loopt de verplichting door na de meerderjarigheid van het kind.

Met middelen wordt bedoeld het werkinkomen van elke ouder, roerende en onroerende inkomsten, alsook alle voordelen en andere middelen die hun levensstandaard en deze van de kinderen waarborgen.

Dit principe vertaalt zich bij ouders niet niet langer samenwonen in een onderhoudsbijdrage voor het kind. Belangrijke factor bij de bepaling van de onderhoudsbijdrage is de verblijfsregeling, alsook wie het kindergeld ontvangt.

Hoewel de wetgever wil evolueren naar een objectieve bepaling van het onderhoudsgeld voor kinderen, bestaat op heden geen eenduidige berekeningsformule. De rechter bepaalt nog steeds vrij de maandelijkse onderhoudsbijdrage voor het kind.

Het burgerlijk wetboek deelt de kosten voor kinderen op in gewone kosten en buitengewone kosten.

Wat zijn gewone kosten voor kinderen?

Gewone kosten worden door art. 203bis BW beschreven als alle gebruikelijke kosten met betrekking tot het dagelijkse onderhoud van het kind. M.a.w. daarmee wordt bedoeld alle voorspelbare en zekere repetitieve kosten.

Wat zijn buitengewone kosten voor kinderen?

Buitengewone kosten werden gedefinieerd als de uitzonderlijke, noodzakelijke of onvoorzienbare uitgaven die voortvloeien uit toevallige of ongewone gebeurtenissen en die het gebruikelijke budget voor het dagelijkse onderhoud van het kind dat desgevallend als basis diende voor de vaststelling van de onderhoudsbijdragen, overschrijden.

De wetgever wou destijds met deze tweedeling meer eenvormigheid in de rechtspraak krijgen over wat gedekt was door het maandelijks onderhoudsgeld voor de kinderen en in welke kosten de ouders nog bijkomende dienen bij te dragen.

De definitie van buitengewone kosten is evenwel zo abstract dat die beoogde eenvormigheid niet werd bekomen.

In de praktijk en dan in het bijzonder bij de verschillende Kamers van de Familierechtbank te Gent werd eenzelfde omschrijving van buitengewone kosten gehanteerd. Uiteindelijk is het deze omschrijving die als blauwdruk diende voor de nieuwe wetswijziging Potpourri 8, waarbij 3 nieuwe alinea’s aan art. 203bis BW werd toegevoerd alsook een KB werd ingevoerd.

De nieuwe wetgeving geeft een duidelijk restrictieve lijst van buitengewone kosten en de modaliteiten van de betaling. Ouders kunnen uiteraard steeds een andere omschrijving overeenkomen. Zoals steeds in het Familierecht wordt het idee gerespecteerd dat een akkoord tussen ouders steeds voorrang heeft op een rechtelijke uitspraak op basis van de wet.

Contacteer het kantoor.