Onder Minister Van Justitie Koen Geens, is een beweging gestart om procedures in verschillende rechtsdomeinen efficiënter te maken (https://www.koengeens.be/beleid/potpourri-wetten/). Zo ook in het handelsrecht.
Bij de Potpourri I-wetgeving van 2016, inwerking getreden 2 juli 2016, is de mogelijkheid gecreëerd om onbetwiste geldschulden in te vorderen zonder gerechtelijke tussenkomst. Op verzoek van de advocaat van de schuldeiser kan een gerechtsdeurwaarder worden ingeschakeld ter eenvoudige invordering van de schuld.
Evident kunnen betwiste geldschulden niet via deze weg worden ingevorderd.
Ook nog is de toepassing van de bijzondere procedure beperkt tot geldschulden tussen professionelen in de ruime zin.
Volgende geldschulden zijn daarenboven expliciet uitgesloten:
- schulden t.a.v. de overheid
- schuldeisers of schuldenaars zonder opname in de Kruispuntbank van Ondernemingen
- schulden niet voortvloeiend uit ondernemingsactiviteiten
- schulden in een faillissement, gerechtelijke reorganisatie, collectieve schuldenregeling of andere wettelijke samenloop
- de meeste niet-contactuele schulden
Het is duidelijk dat voornamelijk betalingsverbintenissen tussen ondernemers en zelfstandigen worden geviseerd. Het is bekend dat achterstallige betalingen remmend werken op de activiteiten van een onderneming en schadelijk zijn.
Om via deze wettelijke 'courtcircuit' in te vorderen, dient de schuld vaststaand en opeisbaar te zijn.
Ook de invorderingskosten en wettelijke verhogingen kunnen daarbij worden ingevorderd. Verder komen intresten en strafbedingen, voor ten hoogste 10 procent van de hoofdsom van de schuld, in aanmerking om via deze procedure te worden ingevorderd.
De advocaat is de eerste rechter in de procedure. Hij moet verifiëren of de schuldvordering aan de voorwaarden voldoet om ingevorderd te worden zonder voorafgaande rechterlijke tussenkomst. Het is de advocaat die uiteindelijk een gerechtsdeurwaarder opdracht tot invordering dient te geven.
De invordering verloopt in verschillende fases.
Alvorens de procedure echt start zal de advocaat van de schuldeiser meestal een laatste aanmaning versturen met de vraag om tot betaling over te gaan. Pas hieraan geen gevolg wordt gegeven, zal de gerechtsdeurwaarder worden ingeschakeld.
Daarbij zal ook de gerechtsdeurwaarder eerst een officiële aanmaning versturen.
De aanmaning bevat o.a. een duidelijke beschrijving van de verbintenis aanleiding gevend tot de schuld. De aanmaning beschrijft en verantwoordt de schuld.
De schuldenaar beschikt over een maand om te reageren op de aanmaning van de gerechtsdeurwaarder.
Ofwel wordt de schuld voldaan, ofwel worden betalingsfaciliteiten gevraagd, ofwel wordt de schuld betwist met vermelding van de redenen op een antwoordformulier meegestuurd met de aanmaning.
Als de schuldenaar zijn schuld betaalt, of als schuldeiser en schuldenaar het eens raken over betalingsfaciliteiten, is de procedure logischerwijs ten einde. Als schuld gemotiveerd wordt betwist, wordt de procedure stopgezet en zal de schuldeiser alsnog via de Rechtbank dienen te passeren om zijn schuld in te vorderen.
Als de aanmaning zonder gevolg blijft, stelt de gerechtsdeurwaarder op vraag van de schuldeiser, ten vroegste acht dagen na het verstrijken van de betaaltermijn, een PV van niet-betwisting op.
Een PV van niet-betwisting kan ook worden opgesteld als de overeengekomen betalingsfaciliteiten niet worden nageleefd.
Het PV wordt vervolgens uitvoerbaar verklaard door een magistraat van het beheers- en toezichtscomité bij het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest, en krijgt zodoende een formulier van tenuitvoerlegging. De schuld kan vanaf dan effectief door de gerechtsdeurwaarder worden ingevorderd, met de middelen voorzien in het executierecht.
Bij deze nieuwe vereenvoudigde procedure tot invordering van onbetwiste schulden dienen enkele bedenkingen te worden gemaakt.
De procedure oogt op het eerste zich mooi en gestroomlijnd, doch het is maar de vraag of zij in de praktijk veel zal worden gebruikt. Het is immers zo dat van zodra er betwisting wordt gevoerd door de schuldenaar, de vereenvoudigde procedure een einde neemt en alsnog via de rechtbank dient te worden gepasseerd. In dat geval zal een schuldeiser nóg langer dienen te wachten op betaling, daar 2 procedures werden gevolgd i.p.v. 1 procedure. Om aan schuldeisers en advocaten een duw in de juiste richting te geven, werd een negatieve incentive geïnstalleerd indien men onnodig voor een onbetwiste schuld toch langs de rechter zou passeren. De negatieve incentive bestaat erin dat de Rechtbank in zulk geval de gerechtskosten ten laste van de schuldeiser kan leggen. De praktijk leert dat rechtbanken deze negatieve incentive zelden of niet gebruiken.
De nieuwe regeling is op heden nog eerder nieuw en onbekend voor vele schuldenaars, zodat deze nog niet al te vaak betwisting zullen voeren om de procedure te doen mislukken. Het valt evenwel te verwachten dat eens de nieuwe regeling gekend is onder ondernemers en zelfstandigen, er al te vaak zal worden betwist om de procedure te doen mislukken en zo alsnog uitstel van betaling te bekomen.
Pieter-Jan VAN AKEN