Betwisting vaderschap, zaak Boël

Hoe verloopt de betwisting van juridisch vaderschap? Wat zijn de regels? Een bekend geval uit de praktijk is de betwisting van het vaderschap van Delphine Boël, van wie nu vaststaat dat Koning Albert II haar biologische vader is.

In de media is de zaak Delphine Boël tegen Koning Albert II al meerder jaren onder de aandacht. De kwestie die aan de Familierechtbank werd voorgeschoteld betrof de betwisting van een vaderlijke erkenning. De zaak kende vele ups en downs en raakte quasi elk aspect en heikel punt aan in het afstammingsrecht. Het biologische vaderschap valt naar Belgisch recht nu eenmaal niet steeds samen met het juridische vaderschap, wat de nodige complexiteit veroorzaakte in de procedure.

Om te begrijpen hoe de Familierechtbank en later het Hof van Beroep en het hof van Cassatie tot haar beslissing kwam, dient een en ander feitelijk en juridisch te worden overlopen.

Hoe zat de kwestie Boël weer?

Delphine Boël werd destijds erkend door Jacques Boël, wat een vaderlijke afstammingsband tussen beiden vestigde.

Toen eind jaren '90 aan het licht kwam dat de moeder van Delphine een langdurige buitenechtelijke relatie had gehad met Koning Albert II, ging de bal aan het rollen. 

Delphine stelde daaropvolgend een vordering in tot betwisting van het vaderschap van Jacques Boël. Na het aftreden van Koning Albert II en het opheffen van diens onschendbaarheid, kon de Rechtbank zich buigen over de zaak. 

Wat is de termijn om vaderschap te betwisten?

De vordering tot betwisting werd aanvankelijk als laattijdig beoordeeld. Zij dient immers te worden ingesteld ten laatste als men de leeftijd van 22 jaar bereikt of binnen het jaar na de ontdekking dat de juridische vader niet de biologische vader is. Door het Grondwettelijke Hof werd de vordering, wat deze vereiste betreft, alsnog over de streep getrokken en tijdig bevonden. Het Grondwettelijk Hof oordeelde immers dat het kennen van iemands biologische vader zo belangrijk is, dat men zelfs ná 22 jarige leeftijd de vordering tot betwisting kan instellen.

Deze horde was slechts de eerste van vele.

Geen bezit van staat

Om de vaderlijke erkenning succesvol te betwisten is er nog een tweede belangrijke ontvankelijkheidsvereiste. Er moet afwezigheid zijn van bezit van staat in hoofde van diegene van wie het vaderschap wordt betwist. Eenvoudiger gezegd, om te kunnen betwisten mag de persoon van wiens vaderschap men betwist, zich niet feitelijk als vader hebben gedragen. Als men zich wel als vader heeft gedragen, staat het vaderschap volgens de letter van de wet onomstotelijk vast en kan daar tegen geen procedure van betwisting worden gevoerd. In zulk geval komt er zelfs geen onderzoek ten gronde en een DNA-proef meer aan te pas.

Nog vóór de Familierechtbank zich diende uit te spreken over de ontvankelijkheid, stond Jacques Boël DNA-materiaal af en werd bepaald dat er geen biologische afstamming was. Hoewel bewezen was dat Jacques Boël niet de biologische vader was van Delphine, oordeelde de Rechtbank dat er bezit van staat was daar Jacques Boël zich steeds als vader had gedragen van Delphine. De Familierechtbank oordeelde bijgevolg dat de vordering tot betwisting van het vaderschap van Delphine onontvankelijk was.

Dephine Boël kondigde al vrij snel na deze uitspraak aan daartegen in beroep te zullen gaan. 

In hoger beroep werd alsnog de biologische realiteit vooropgesteld. Het is namelijk zo dat de wettelijke vereiste van afwezigheid van bezit van staat (het zich gedragen als vader) niet langer als absoluut wordt beschouwd. Het Grondwettelijk Hof heeft bij arresten dd. 7 maart en 9 juni 2013 immers de deur op een kier gezet om de biologische realiteit alsnog te laten primeren op de socio-affectieve realiteit.

Succesvolle betwisting en vaststelling vaderschap

Het Hof van Beroep te Brussel oordeelde uiteindelijk dat Jacques Boël niet de vader is van Delphine. Als het vaderschap succesvol is betwist, dient het vaderschap van de biologische vader te worden vastgesteld. Het bewijs hiervan wordt door DNA geleverd.

Aan Koning Albert II werd 3 maanden tijd gegeven om vrijwillig een DNA-staal af te staan. Uiteindelijk zou Koning Albert II, onder dreiging van dwangsommen, zélf de handdoek in de ring gooien en kondigde hij aan dat Delphine wel degelijk zijn dochter is.